Hooglied 9 preken
Hooglied 1 vers 5 – 6 | 28-07-1991 | NM Boven-Hardinxveld
Ik ben zwart, doch liefelijk (gij dochteren van Jeruzalem!), gelijk de tenten van Kedar, gelijk de gordijnen van Salomo. Ziet mij niet aan, dat ik zwartachtig ben, omdat mij de zon heeft beschenen; de kinderen mijner moeder waren tegen mij ontstoken, zij hebben mij gezet tot een hoederin der wijngaarden. Mijn wijngaard, dien ik heb, heb ik niet gehoed.
1. De toestand van de bruid;
2. Een waarschuwing om zich niet aan die toestand te ergeren;
3. De oorzaken van de toestand.
Hooglied 1 vers 12 | 25-08-1985 Bediening Heilig Avondmaal | VM Boven-Hardinxveld
Terwijl de Koning aan Zijn ronde tafel is, geeft mijn nardus zijn reuk.
1. De Koning;
2. De ronde tafel;
3. De nardus.
Hooglied 2 vers 1 – 2 | 01-09-1991 | VM Boven-Hardinxveld
Ik ben een Roos van Saron, een Lelie der dalen. Gelijk een lelie onder de doornen, alzo is Mijn vriendin onder de dochteren.
1. Wat de kerk van zichzelf zegt;
2. Wat Christus van zichzelf zegt;
3. Wat Christus van de kerk zegt.
Hooglied 2 vers 2 – 3 | 22-03-1987 Bediening Heilig Avondmaal | VM Boven-Hardinxveld
Gelijk een lelie onder de doornen, alzo is Mijn vriendin onder de dochteren. Als een appelboom onder de bomen des wouds, zo is mijn Liefste onder de zonen; ik heb groten lust in Zijn schaduw, en zit er onder, en Zijn vrucht is mijn gehemelte zoet.
Korte prediking Heilig Avondmaal; geen punten.
Hooglied 2 vers 8 – 9 | 16-02-1992 | VM Boven-Hardinxveld
Dat is de stem mijns Liefsten, ziet Hem, Hij komt, springende op de bergen, huppelende op de heuvelen! Mijn Liefste is gelijk een ree, of een welp der herten; ziet, Hij staat achter onzen muur, kijkende uit de vensteren, blinkende uit de traliën.
De komst van Christus:
1. Waar Hij over springt (bergen en heuvelen);
2. Waar Hij op lijkt (reeën en herten);
3. Waar Hij achter staat (muur).
Hooglied 2 vers 16 – 17 | Voorbeiring Heilig Avondmaal | NM Boven-Hardinxveld
Mijn Liefste is mijn, en ik ben Zijn, Die weidt onder de leliën, Totdat de dag aankomt, en de schaduwen vlieden; keer om, mijn Liefste! wordt Gij gelijk een ree, of een welp der herten, op de bergen van Bether.
1. Christus’ gemeenschap met de Kerk;
2. Christus’ weiden van de Kerk;
3. Christus’ komst tot de kerk.
Hooglied 3 vers 1 – 4 | 31-05-1992 | VM Boven-Hardinxveld
Ik zocht des nachts op mijn leger Hem, Dien mijn ziel liefheeft; ik zocht Hem, maar ik vond Hem niet; ik zeide: Ik zal nu opstaan, en in de stad omgaan, in de wijken en in de straten; ik zal Hem zoeken, Dien mijn ziel liefheeft; ik zocht Hem, maar ik vond Hem niet. De wachters, die in de stad omgingen, vonden mij: ik zeide: Hebt gij Dien gezien, Dien mijn ziel liefheeft? Toen ik een weinigje van hen weggegaan was, vond ik Hem, Dien mijn ziel liefheeft; ik hield Hem vast, en liet Hem niet gaan, totdat ik Hem in mijner moeders huis gebracht had, en in de binnenste kamer van degene, die mij gebaard heeft.
1. De bruidskerk zoekt;
2. De bruidskerk wordt gevonden;
3. De bruidskerk vindt.
Hooglied 3 vers 6 | 17-09-1991 Bediening Heilig Avondmaal | VM Boven-Hardinxveld
Wie is zij, die daar opkomt uit de woestijn, als rookpilaren, berookt met mirre en wierook, en met allerlei poeder des kruideniers?
Kortere prediking Heilig Avondmaal, geen punten.
Hooglied 5 vers 10 – 16 | 07-12-1980 | VM Boven-Hardinxveld
Mijn Liefste is blank en rood, Hij draagt de banier boven tien duizend. Zijn hoofd is van het fijnste goud, van het dichtste goud; Zijn haarlokken zijn gekruld, zwart als een raaf. Zijn ogen zijn als der duiven bij de waterstromen, met melk gewassen, staande als in kasjes der ringen. Zijn wangen zijn als een bed van specerijen, als welriekende torentjes; Zijn lippen zijn als leliën, druppende van vloeiende mirre. Zijn handen zijn als gouden ringen, gevuld met turkoois; Zijn buik is als blinkend elpenbeen, overtogen met saffieren. Zijn schenkelen zijn als marmeren pilaren, gegrond op voeten van het dichtste goud; Zijn gestalte is als de Libanon, uitverkoren als de cederen. Zijn gehemelte is enkel zoetigheid, en al wat aan Hem is, is gans begeerlijk. Zulk een is mijn Liefste; ja, zulk een is mijn Vriend, gij dochters van Jeruzalem!
1. Zijn hoofd;
2. Zijn woord;
3. Zijn werken;
4. Zijn wegen.