2 Samuël 9 preken
2 Samuël 2 vers 1 – 7 | 12-08-1990 | VM Boven-Hardinxveld
En het geschiedde daarna, dat David den HEERE vraagde, zeggende: Zal ik optrekken in een der steden van Juda? En de HEERE zeide tot hem: Trek op. En David zeide: Waarheen zal ik optrekken? En Hij zeide: Naar Hebron. Alzo toog David derwaarts op, als ook zijn twee vrouwen, Ahinoam, de Jizreëlietische, en Abigaïl, de huisvrouw van Nabal, de Karmeliet. Ook deed David zijn mannen optrekken, die bij hem waren, een iegelijk met zijn huisgezin; en zij woonden in de steden van Hebron. Daarna kwamen de mannen van Juda, en zalfden aldaar David tot een koning over het huis van Juda. Toen boodschapten zij David, zeggende: Het zijn de mannen van Jabes in Gilead, die Saul begraven hebben. Toen zond David boden tot de mannen van Jabes in Gilead, en hij zeide tot hen: Gezegend zijt gij den HEERE, dat gij deze weldadigheid gedaan hebt aan uw heer, aan Saul, en hebt hem begraven. Zo doe nu de HEERE aan u weldadigheid en trouw! En ik ook, ik zal aan u dit goede doen, dewijl gij deze zaak gedaan hebt. En nu, laat uw handen sterk zijn, en zijt dapper, dewijl uw heer Saul gestorven is; en ook hebben mij die van het huis van Juda tot koning over zich gezalfd.
1. Davids gebed;
2. Davids zalving;
3. Davids weldaad.
2 Samuël 3 vers 17 – 18 | 19-08-1990 | VM Boven-Hardinveld
Abner nu had woorden met de oudsten van Israël, zeggende: Gij hebt David te voren lang tot een koning over u begeerd. Zo doet het nu; want de HEERE heeft tot David gesproken, zeggende: Door de hand van David, Mijn knecht, zal Ik Mijn volk Israël verlossen van de hand der Filistijnen, en van de hand van al hun vijanden.
1. Een kromme stok;
2. Een rechte slag.
2 Samuël 6 vers 20 – 22| 26-08-1990 | VM Boven-Hardinxveld
Als nu David wederkwam, om zijn huis te zegenen, ging Michal, Sauls dochter, uit, David tegemoet, en zeide: Hoe is heden de koning van Israël verheerlijkt, die zich heden voor de ogen van de dienstmaagden zijner dienstknechten heeft ontbloot, gelijk een van de ijdele lieden zich onbeschaamdelijk ontbloot? Maar David zeide tot Michal: Voor het aangezicht des HEEREN, Die mij verkoren heeft voor uw vader en voor zijn ganse huis, mij instellende tot een voorganger over het volk des HEEREN, over Israël; ja, ik zal spelen voor het aangezicht des HEEREN. Ook zal ik mij nog geringer houden dan alzo, en zal nederig zijn in mijn ogen, en met de dienstmaagden, waarvan gij gezegd hebt, met dezelve zal ik verheerlijkt worden.
1. De val en het herstel van Gods volk;
2. De hoogmoed van Michal, Sauls dochter;
3. De ootmoed van David, de koning van Israël.
2 Samuël 7 vers 18 – 21 | Voorbereiding Heilig Avondmaal | NM Nijkerkerveen
Toen ging de koning David in, en bleef voor het aangezicht des HEEREN, en hij zeide: Wie ben ik, Heere HEERE, en wat is mijn huis, dat Gij mij tot hiertoe gebracht hebt? Daartoe is dit in Uw ogen nog klein geweest, Heere HEERE, maar Gij hebt ook over het huis Uws knechts gesproken tot van verre heen; en dit naar de wet der mensen, Heere HEERE! En wat zal David nog meer tot U spreken? Want Gij kent Uw knecht, Heere HEERE! Om Uws woords wil, en naar Uw hart hebt Gij al deze grote dingen gedaan, om aan Uw knecht bekend te maken.
1. Davids nederigheid;
2. Davids verlegenheid;
3. Davids erkentelijkheid.
2 Samuël 12 vers 13 – 14A | 15-11-1981 | VM Boven-Hardinxveld
Toen zeide David tot Nathan: Ik heb gezondigd tegen den HEERE! En Nathan zeide tot David: De HEERE heeft ook uw zonde weggenomen, gij zult niet sterven. Nochtans, ….
Zondenvergeving met een nochtans:
1. In het leven van David;
2. In het leven van de ware christenen;
3. Wat voor doel God met dit nochtans heeft.
2 Samuël 14 vers 14 | 14-07-1991 | VM Boven-Hardinxveld
Want wij zullen den dood sterven, en wezen als water, dat, ter aarde uitgestort zijnde, niet verzameld wordt. God dan zal de ziel niet wegnemen, maar Hij zal gedachten denken, dat Hij den verstotene niet van Zich verstote.
Gods woorden gesproken door een Thekoïetische vrouw:
1. Wat die vrouw zegt van zichzelf;
2. Wat die vrouw zegt van de mensen;
3. Wat die vrouw zegt over God.
2 Samuël 15 vers 21 | 21-07-1991 Bevestiging ambtsdrager | VM Boven-Hardinxveld
Maar Ithai antwoordde den koning, en zeide: Zo waarachtig als de HEERE leeft, en mijn heer de koning leeft, in de plaats, waar mijn heer de koning zal zijn, hetzij ten dode, hetzij ten leven, daar zal uw knecht voorzeker ook zijn!
1. De navolging van David;
2. De navolging van Davids grote Zoon.
2 Samuël 22 vers 36 | 11-12-1988 Heilig Avondmaal | VM Boven-Hardinxveld
Ook hebt Gij mij gegeven het schild Uws heils, en door Uw verootmoedigen hebt Gij mij groot gemaakt.
Woorden met betrekking tot:
1. David;
2. Davids grote Zoon;
3. De gemeente.
2 Samuël 23 vers 5 | 07-02-1988 | NM Boven-Hardinxveld
Hoewel mijn huis alzo niet is bij God, nochtans heeft Hij mij een eeuwig verbond gesteld, dat in alles wel geordineerd en bewaard is; voorzeker is daarin al mijn heil, en alle lust, hoewel Hij het nog niet doet uitspruiten.
1. Davids verdriet over zijn huis;
2. Zijn vertrouwen in het verbond.